Nota bene: dit essay is oorspronkelijk geschreven als inzending voor de Jan Hanloprijs 2021. Het heeft daarom zijn basis in een gedicht van Jan Hanlo, genaamd ‘Nooit meer stil’. Aangezien ik niet tot de finalisten behoorde maar het geen idioot slecht schrijfsel vond, publiceer ik het hier onder eigen bewind.
HET GELUIDDEMPENDE SCHERM
Het deel van het internet waar mensen anoniem met elkaar communiceren is in verval. ‘Anoniem’ wordt langzaam vervangen door zijn antoniemen: transparant, authentiek. Een zegen, zeggen sommigen. Maar moeten we het anonieme net wel het zwijgen opleggen?
Mijn eerste sociale mediaprofiel, een YouTube-account, maakte ik aan toen ik twaalf was. Het was 2009, in veel opzichten een andere tijd. Twitter stond nog in de kinderschoenen, op Facebook waren nog maar nauwelijks Nederlandse smoelen te bekennen. Van Whatsapp had nog vrijwel niemand gehoord, laat staan van Instagram, Snapchat of TikTok.
Toch was het internet in 2009 vergelijkbaar met dat van tegenwoordig in de zin dat het uit twee kerncomponenten bestond. Aan de ene kant vormde en vormt het internet een verlenging van offline contacten. Onze e-mails en socials zorgen ervoor dat reeds gelegde contacten nooit verder weg zijn dan drie muisklikken, wat toetsenbordgeklikklak of vijf seconden scrollen. Als de echte wereld een reeks geluiden is, is dit sociale internet een versterker, een gettoblaster die ervoor zorgt dat de geluiden van onze vrienden, kennissen, collega’s kunnen reiken tot waar we ons ook op de aardbol bevinden.
Aan de andere kant bestaat er een internet dat de volumeknop juist de andere kant op draait. Op dit stille, anonieme internet zwerven naam- en gezichtsloze zielen, zich verschuilend achter een pseudoniem en veelal een grappige profielfoto van een popcultuurpersonage. Veel mensen zullen er zelden tot nooit mee in aanraking komen. Je moet er naar op zoek gaan. Het is bestemd voor de reizigers die zich verkleden in stilte. Iedereen is zich ervan bewust dat ze zich willens en wetens onderwerpen aan een contrat social tussen zwijger en zwijger. Jij vraagt mij niet naar mijn persoon, ik niet naar de jouwe, zo luidt de ongeschreven regel nummer één. You do not talk about Fight Club.
Tenzij Fight Club juist het onderwerp van discussie is, uiteraard. Want zo werkt het anonieme internet. Op basis van gemene delers – hobby’s, favoriete media, ambities – vinden er virtuele ontmoetingen plaats. Het is verbazingwekkend eenvoudig om er zielsverwanten te treffen. Voor elke niche, interesse of obsessie is er wel een website te vinden. Bovendien is het laagdrempelig: op de meeste fora worden berichten getypt die iedereen kan zien en waarop iedereen kan reageren.
###
De anonieme variant komt het dichtst in de buurt bij wat de technerds uit de jaren ’90 met het internet voor ogen hadden. Vrijheid van informatie en decentralisatie waren hun grootste doelen. In 1996 schreef John Perry Barlow in zijn ‘Declaration of the Independence of Cyberspace’ dat de innovaties waaraan hij meewerkte een wereld zouden scheppen waarin iedereen mee mocht doen, ongeacht ras, stand of klasse. Niet welkom waren de “governments of the Industrial World, you weary giants of flesh and steel”.
Een nobel streven, dat was het zeker. De afgelopen tien jaar hebben echter wel duidelijk gemaakt dat de illustere idealen van een stel technerds helaas geen garantie bieden voor een ethische uitvoering van die idealen. Sterker nog, we zijn inmiddels de andere kant op bewogen. Niemand kan ontkennen dat die “weary giants of flesh and steel” inmiddels een grote portie van het internet in handen hebben, al zijn het voornamelijk private bedrijven die een vinger in de pap hebben. Ook overheden zijn echter begonnen met het verzamelen van grote hoeveelheden data, onder het mom van terreur- en fraudebestrijding.
De droom was hoe dan ook gedoemd om uiteen te spatten. Decentralisatie en anonimiteit roepen per slot van rekening al veel langer gevoelens van wantrouwen op. Mensen voelen onbehagen bij het verlies van hun vermeende controle, vrezend voor een anarchie van het onbekende. En onbekend maakt onbemind.
Tel daarbij op dat het internet tot voor relatief kort op zichzelf al vreemd en nieuw was. Tuurlijk, het was handig voor e-mails, Wikipedia-artikelen en contact onderhouden met vrienden, maar daarbuiten was het onbekend terrein. Volgens vele ouderen in het bijzonder, bekrompen of bezorgd, stond dat gelijk aan draken aan de rand van de kaart. Mijn moeder, tegenwoordig nagenoeg Instagram-influencer, probeerde me nog te waarschuwen voor “afspreken met vreemden op het internet”. Welke twaalfjarige kan op tegen zo’n uit het hart gegrepen waarschuwing? Het antwoord luidt, uiteraard: letterlijk elke twaalfjarige.
###
Derhalve begaf ik me, schuilend achter de naam van onze hond – een naam die, zo besefte ik nog niet aan de vooravond van mijn puberteit, voor een internationaal publiek met geen mogelijkheid correct uit te spreken is – richting het anonieme internet. Al snel begon ik zelf YouTube-video’s op te nemen. Ik was een nerd en een millennial, dus het waren vooral opnames van Nintendo-games, en voornamelijk van Pokémon.
Mijn video’s trokken de nodige aandacht. Dat wil zeggen, het aantal views dat links onder het afspeelscherm verscheen bestond meestal uit drie cijfers; alles boven de 1.000 was reden tot een vreugdedansje of twee. Maar de Nederlandse Pokémon-YouTube-community was klein, dus het duurde niet lang voor ik met mensen in contact kwam. We wisselden friend codes uit, vochten met onze virtuele monsters tegen elkaar en besloten dat we elkaar niet te irritant vonden om contact te blijven onderhouden.
Ik had de smaak te pakken en wilde meer. Toen mijn digitale vrienden een verslaving ontwikkelden voor een ander spel dat ik vastbesloten was te haten omdat het niet Pokémon was – vergeef me dit puberale melodrama, beste lezer – zocht ik verder. Intussen had ik nieuwe mensen ontmoet. (Soms benijd ik mijn veertienjarige ik hoe gemakkelijk hij contacten legde met volkomen vreemden.)
Op een avond sprak ik via Skype met een man van achter in de twintig, die in de internationale Pokémon-community op YouTube tamelijk bekend was. Hij vertelde me dat hij gym doceerde in Engeland en dat zijn vrouw een kind verwachtte. Hij vond het bewonderenswaardig dat ik drie talen op een redelijk niveau beheerste. Nu ik het opschrijf, klinkt het als een horrorscenario. Als ik dit zonder blikken of blozen tegen mijn ouders had verteld, had dat bij hen waarschijnlijk uitpuilende ogen en alarmbellen opgewekt. Maar de vervolgvraag was niet ‘kun je me foto’s doorsturen?’, maar ‘zal ik je toevoegen aan onze chatgroep?’. En zo geschiedde.
###
In haar beroemde essay A Room of One’s Own pleit Virginia Woolf voor betere materiële omstandigheden voor vrouwen, zodat zij de kans krijgen om zichzelf op een degelijke manier te ontwikkelen. De room of one’s own is daarmee een tweeledig symbool. Hij staat voor financiële onafhankelijkheid: de vrouw kan een eigen ruimte betalen. Tegelijkertijd staat hij voor creatieve en geestelijke onafhankelijkheid: de kamer biedt de vrouw de ruimte om haar traditionele rol als huisvrouw los te laten en zich op haar eigen zelfontplooiing te richten.
Het anonieme internet, in zijn meest ideale vorm, biedt een soortgelijke mogelijkheid als de tweede functie van de room die Woolf voor ogen heeft. Het geeft iedereen, ongeacht afkomst, geslacht, ras, leeftijd, seksualiteit, wat dan ook, de kans om een tweede leven te leiden zonder bij voorbaat beoordeeld en veroordeeld te worden op zijn of haar identiteit. De enige benodigdheid is een internetverbinding. In die vrijheid is het mogelijk om het masker van alledag af te zetten, conventies die iemand elders zouden beperken te negeren.
En de sluier van anonimiteit biedt de mogelijkheid te experimenteren met wie je bent en wat je wil. Zit je met je gevoelens in de clinch? Op het anonieme web vind je talloze mensen die met dezelfde worstelingen kampen als jij. Wil je weten hoe je medemens op je zou reageren als je berichten zou plaatsen als iemand van het andere geslacht? Geen haan die ernaar kraait. Wil je het hebben over onderwerpen die in jouw persoonlijke kring taboe zijn: seksualiteit, drugs, religie, politiek? Niemand die weet dat jij het bent.
Zo vormt het anonieme internet een stilte die je naar hartenlust kunt invullen. Jij, gezeteld achter je schermpje, bepaalt welke geluiden je uitzendt en welke je dempt. Het kan een toevluchtsoord zijn voor elke strubbeling in het dagelijkse leven. Je hoeft alleen op zoek te gaan naar jouw eigen veilige haven, je persoonlijke chatroom of one’s own.
###
En dus belandde ik zelf in een chatroom of my own, vol namen uit de Pokémon-YouTube-community. Een enkeling kende ik al persoonlijk, de meeste anderen alleen van hun YouTube-pseudoniem. Introducties werden grotendeels overbodig gemaakt door dat laatste feit. Het gesprek kwam meteen op gang en bleef draaien tot ik mijn eerste avondje met het steenkolenengels “I’m going to shower” afsloot.
Vanwege het internationale karakter van het anonieme web is de taal van de stilte doorgaans Engels. Zo ook hier; de leden van de chatgroep waren over de hele wereld gevestigd. Dat leidde allereerst tot mijn ontdekking dat tijdzones een fenomeen waren, nadat ik me over mijn kop had gewreven toen ik zag dat ik om vier uur ’s nachts nog berichten van de Australiër in de groep had ontvangen. Verder had het ten gevolge dat ik tot het uitermate selecte gezelschap veertienjarigen behoorde die van het bestaan van Trinidad en Tobago afwisten.
Gaandeweg leerde ik de echte namen van de meesten kennen, en op een gegeven moment gaf ik de mijne ook prijs. Dat was een blijk van vertrouwen dat we wel met elkaar wilden delen, net als het land waarin we woonden en (soms) onze leeftijd. Maar afgezien daarvan wisten we bijzonder weinig van elkaar. Zelfs al werden levensdetails ergens benoemd, ze waren niet relevant voor de algehele discussie: kwesties over de beste aanvallen voor bepaalde Pokémon voerden de boventoon. We waren in gemeenschappelijke overeenstemming dat we randzaken als ons gezicht in het midden zouden laten.
Het meest surreële van de hele situatie is nog wel dat de veertienjarige ik op nagenoeg dezelfde manier werd behandeld als de dubbel zo oude Brit met de diepe baritonstem. Had ik een mening over een bepaald onderwerp, dan kon ik die uiten. Of de oudere leden van de groep me stiekem een broekie vonden kan ik niet met zekerheid zeggen – ik zou het hen in elk geval niet kwalijk kunnen nemen – maar ik had het gevoel dat ik serieus werd genomen. En als er iets waardevol en stimulerend is voor een puber is het dat wel.
###
Ik signaleer de laatste jaren een duidelijke verschuiving in het online veld, weg van het stille, anonieme internet en richting het luidruchtige, sociale internet. Sinds heugenis heeft het internet gevoelens van ongemak opgewekt vanwege de hoge mate van anonimiteit en decentralisatie. Waarom dus juist nu die beweging? Het is makkelijk om naar de sociale media te wijzen – en toegegeven, ze dragen zeker een bepaalde hoeveelheid schuld – maar er zijn diepere oorzaken.
Allereerst zijn bedrijven erachter gekomen dat het internet een gigantische mogelijkheid om geld te verdienen met zich meebrengt. Advertentiegelden zijn een enorme tak van sport geworden en grote bedrijven zijn iedereen gaan volgen door middel van data. In die zin is het internet als een babbelbox, die zich afvraagt wie je bent, wat je doet en voornamelijk welke zwakke plekken je pantser bevat, zodat het die kan vullen met advertenties. Anonimiteit struint rechtstreeks tegen dit doel in: zonder data geen analyse. Ook op het stille internet ben je niet meer compleet anoniem: op basis van cookies wordt je data overal verzameld, opgeslagen en gebruikt om advertenties gerichter te maken. Toekomstmuziek, zo werd het beschreven. Maar deze bleek oorverdovender dan we vooraf dachten.
Daarnaast hebben de anonieme heilplaatsen van het internet de afgelopen jaren te maken gekregen met een steeds negatiever imago. Websites als Reddit en 4chan zijn uitgegroeid tot de broedplaats van extreemrechtse ideologieën, en zogenaamd onschuldige ‘grapjes’ over omvolking en de superioriteit van het witte ras monden tegenwoordig uit in schietpartijen. De bestorming van het Capitool door onder andere ‘Anons’ (volgers van Q, die hen voorhoudt dat de regering bestaat uit satanistische pedofielen die hun ‘adrenochroom’ oogsten in kelders van pizzawinkels en daarmee de eeuwige jeugd verkrijgen) is slechts één van de meest recente dieptepunten. Dit is de keerzijde van anonimiteit: het is bijna onmogelijk om iemand verantwoordelijk te houden. Je kunt jezelf verkleden in stilte, maar een verborgen mes onder de jas kan desastreuze gevolgen hebben.
De meeste internetgebruikers zullen daarbij nauwelijks bekend zijn met deze gedeeltes van het internet. Logisch, want tegenwoordig vindt het meeste internetverkeer plaats op een handjevol platforms. Die hebben inmiddels de touwtjes in handen en hebben het internet gecentraliseerd tot hun domein.
Ook op deze media is anonimiteit gekaapt door de ‘stille meerderheid’, die paradoxaal genoeg nooit echt zijn mond weet te houden. Op Twitter vind je schreeuwlelijke trolletjes die menen met de vrijheid van meningsuiting ook het recht van spreken te hebben gekregen. Hun room of one’s own is veranderd in een echokamer die hun eigen geluid alleen maar versterkt. Soms heeft het wel iets weg van een dierentuin. Als je je erdoorheen begeeft, verbaas je je voortdurend over het bestaan van dergelijke enigmatische wezens. Ergens vind je ze zielig, maar ook weer niet zó zielig dat je ze uit hun kooi laat. En je kunt ze beter niet voeren.
Het feit dat deze geluiden, eerder weggestopt in de gedachtenspinsels van de dorpsgek in de stamkroeg, ineens op de voorgrond komen heeft alles te maken met het nieuwe verdienmodel van het internet. Het internet is veranderd in een aandachtseconomie: des te langer je blijft hangen op een bepaalde pagina, des te meer advertentieverdiensten komen er binnen. Dat is een taart waar iedereen van mee wil snoepen. Als logisch gevolg hiervan wordt het internet alsmaar schreeuweriger, als een markt waar twee luidruchtige mannen je proberen te overtuigen dat je toch echt naar zijn producten moet komen kijken. En om langer te blijven hangen moet de content in het oog springen. Neem bijvoorbeeld onze onlangs vervangen oranje president: een ergernis van jewelste, maar je klikte wel op zijn tweets. Twitter verwijderde Trumps account uiteindelijk, maar pas nadat ze bakken met geld aan hem hadden verdiend.
En we doen er zelf aan mee, omdat we niet anders kunnen. In de huidige neoliberale maatschappij moet een individu zichzelf profileren. Letterlijk, in dit geval, door profielen aan te maken. Wie gaat een ZZP’er immers serieus nemen als ze hun werk nergens tentoonstellen? En welke recruiter gaat contact opnemen met iemand wiens LinkedIn-profiel slordig en onduidelijk is? In een immer escalerende spiraal jutten we elkaar op meer en meer te delen, roepende dat dit ons dichter bij authenticiteit zou brengen, terwijl het masker dat we dragen alleen maar verder vastgroeit aan ons gezicht, tot op een punt waarop we het verschil tussen de twee zelf niet meer herkennen.
Zo worden stilte en anonimiteit geofferd op het altaar van advertenties en geschreeuw. Het is begrijpelijk dat men bang is voor gewelddadige toestanden voortkomend uit de ‘duistere kant’ van het web, dat men dit gedeelte bejegent met wantrouwen. Maar verreweg de meeste anonieme fora, zeker buiten de grote platforms, zijn een plaats van wederzijds respect, een plek om mensen zoals jij te ontmoeten. In een tijd waarin de mentale gezondheid voor veel mensen steeds kritieker wordt, zou het juist kunnen helpen om toevlucht te nemen tot gewaden van stilte.
###
Laatst logde ik in op het Skype-account dat ik toentertijd gebruikte. Wat op me wachtte was een snapshot uit het verleden. De chatgroep waar ik onderdeel van uit had gemaakt stond nog steeds bovenaan, de mensen die ik op mijn virtuele odyssee had ontmoet netjes opgesteld in een rijtje gesorteerd op alfabet, inclusief koosnaampjes die aan mijn puberbrein waren ontsprongen. De chatlog was helaas teloor gegaan met het sneuvelen van mijn allereerste laptop. Lokaal opgeslagen gegevens weerstaan de test der tijd nu eenmaal niet.
Desondanks was het alsof ik door mijn oude woning liep, door kaboutertjes onderhouden in mijn absentie, wachtend op mijn terugkeer. Bij het zien van namen die op de rand van mijn vergetelheid balanceerden flitsten er beelden door mijn hoofd. Op welke plaats op de bank ik zat toen ik berichten met hen uitwisselde. Wat mij en wat hen op dat moment bezighield. Welke frustraties en problemen destijds op mijn pad lagen. Hoe ik die uiteindelijk had overwonnen.
Ik vraag me af of zo’n situatie vandaag de dag nog mogelijk zou zijn. Hadden we niet veel sneller veel meer van elkaar prijsgegeven, aangezien het tegenwoordig gewoongoed is om sociale mediaprofielen uit te wisselen? Had dat de magie van het anonieme niet vermorzeld? En al hadden we dat niet gedaan, in het tijdperk van Facebook, Twitter en Instagram is iedereen een professionele stalker. Bovendien: hadden we elkaar in de eerste plaats wel ontmoet? Als mijn internetervaring beperkt was gebleven tot een aantal grote platforms, gedomineerd door de aandachtseconomie, dan is het nog maar de vraag of ik ooit deze contacten zou hebben gelegd.
Tegelijkertijd besef ik nu hoe bevorderlijk het voor mij was om een dergelijke ruimte te hebben, waarin ik volledig mijn interesses kwijt kon zonder dat iemand me daarvoor vreemd of afkeurend aankeek. Juist nu we afstevenen op een wereld waarin onze activiteit steeds zichtbaarder wordt, is het waardevol om ons scherm zo nu en dan anders in te stellen.
Zet dus die geluiddempende functie aan en voeg je bij de gesluierde pelgrims van het anonieme internet, die in stilte hun reis beginnen en voltooien. Ontwijk de schreeuwers, het doelloos tuig dat de heerschappij van het internet op heeft geëist. Gooi je ene masker terzijde en begin met het boetseren van een nieuw exemplaar. Wellicht houden we zo het altijd aanhoudende gezoem op afstand. Een stilte is immers maar zo ongemakkelijk als dat je hem zelf maakt.